U bevindt zich hier: Home > Organisatie > Nieuws > Nieuwsarchief > Niet-kerende grondbewerking: benut de periode van vruchtwisseling
Het beste moment om een niet-kerende grondbewerking te starten bij maïs op zandgrond is in een vruchtwisseling van maïs na gras of grasklaver. Dat laat een onderzoek zien waaraan veehouders rond de Loonse en Drunense Duinen meedoen in de projecten Carbon Valley en Bodem & Water.
Niet-kerende grondbewerking op bouwland heeft enkele voordelen ten opzichte van traditioneel ploegen: de afbraak van organische stof verloopt trager door minder zuurstof in de bodem en het bodemleven blijft beter behouden. Hoe komt dit nu het beste tot haar recht op zandgrond met maïs?
Grasland als vertrekpunt
Voor niet-kerende grondbewerking is een zekere natuurlijke herstelcapaciteit nodig vanuit de veerkracht van organische stof en bodemleven. Waar klei en löss een natuurlijk herstellend karakter hebben, is zandgrond, en dan met name continu maïsland, minder fortuinlijk in zelfherstel. Het goede nieuws is dat de meeste melkveebedrijven naast maïsland minimaal tachtig procent grasland hebben. Onder grasland vindt netto-opbouw van organische stof plaats en is meer bodemleven aanwezig. Niet-kerende grondbewerking met grasland als vertrekpunt heeft daarmee een beter uitgangspunt voor het bodemleven dan continu bouwland.
En precies daar zit hem de kracht van niet-kerende grondbewerking: door na grasland niet-kerende grondbewerking toe te passen, verloopt de afbraak van de organische stof, die tijdens de graslandjaren is opgebouwd, geleidelijker. Ook is hier veel bodemleven aanwezig om als 'natuurlijke ploeg' te fungeren.
Opgebouwde kracht benutten
In de praktijk betekent dit voor een bedrijf met tachtig procent grasland en twintig procent bouwland dat het ideaal is om te streven naar zestig procent blijvend grasland, en twintig procent grasklaver (rode en witte klaver) in vruchtwisseling met mais. In deze vruchtwisseling vormt de periode met grasklaver (circa drie jaar) de opbouw- en herstelfase van organische stof en bodemleven. Tijdens de bouwlandperiode kan dan met niet-kerende grondbewerking de opgebouwde kracht – geproportioneerd over circa drie jaar – weer benut worden voor maïs.
Onderzoek blijft nodig
Beginnen met niet-kerende grondbewerking bij maïs op zandgrond kan dus het beste in een vruchtwisseling van maïs na gras of grasklaver mais. Maar meer onderzoek blijft nodig, bijvoorbeeld naar het terugzetten van de graszoden zonder chemische gewasbeschermingsmiddelen in het eerste jaar van niet-kerende grondbewerking na gras of grasklaver.
Meer informatie? Download het artikel ‘Niet-kerende grondbewerking bij mais op zandgrond’ uit VFocus (december 2018).