U bevindt zich hier: Home > Organisatie > Nieuws > Nieuwsarchief > Start gezamenlijke populierenoogst Wijboschbroek
Twaalf grondbezitters met populieren in het Wijboschbroek in Schijndel gaan samen populierenhout oogsten. Het gaat om verspreid liggende populierenbosjes verdeeld over ongeveer 10 hectare. De oogst moet ongeveer 2750 m3 hout opleveren. Boomrooierij Weijtmans uit Udenhout gaat de klus klaren. De werkzaamheden worden in 2 batches uitgevoerd, waarvan de eerste batch start in augustus 2015. Vanaf 10 augustus zijn er werkzaamheden in het gebied te verwachten. De tweede batch vindt plaats in 2016. Voor elke gekapte populier wordt een nieuwe populier terug geplant. De samenwerking is op gang gebracht door de Brabantse Populierenvereniging (BPV) en Bosgroep Zuid Nederland in samenwerking met gemeente Schijndel.
Reden voor het opzetten van een collectief oogstprogramma is de dreigende teloorgang van de populier. Bestuurslid Frans van Beerendonk van de BPV: ‘Uit onderzoek is gebleken dat veel populieren niet geoogst worden omdat het te weinig oplevert. Vroeger gebeurde dat wel vanwege de klompen- en luciferindustrie in Brabant. We zien dat veel populieren slecht onderhouden worden en geleidelijk verdwijnen. Door met een grote groep eigenaren gezamenlijk te oogsten worden kosten bespaard en afzetmogelijkheden vergroot’. De gemeente Schijndel, dat behoud van de populier hoog op de agenda heeft staan, heeft de plannen actief ondersteund.
De Brabantse Populierenvereniging wil de gezamenlijke oogst ook in andere gebieden opstarten. ‘Deze pilot laat zien dat er animo is en dat mensen het belangrijk vinden om populieren terug te planten. Zo kunnen we stap voor stap het populierenbestand in Het Groene Woud verjongen. Op termijn zorgt dit ervoor dat deze landschappelijke icoon behouden blijft’, aldus Van Beerendonk. Samenwerking met partijen is daarin heel belangrijk. In Schijndel wordt samengewerkt met Staatsbosbeheer, grondeigenaren, gemeente en maatschappelijke partijen zoals Heemkundekring Schijndel en Natuur- en Milieucentrum Schijndel.
Het Wijboschbroek is een bijzonder en relatief nat natuurgebied gelegen tussen Schijndel en Heeswijk. De keuze om in de zomer te starten met de eerste ronde is niet toevallig. De terreinomstandigheden zijn uiteindelijk doorslaggevend geweest. De droogte van de afgelopen maanden helpt om het gebied zoveel mogelijk te sparen. Bovendien moet de uitvoerder zich houden aan de regels uit de Gedragscode Bosbeheer. Hiermee wordt gegarandeerd dat het gebied maximaal wordt beschermd.
De Brabantse Populierenvereniging bestaat dit jaar 51 jaar. De vereniging is in 1964 opgericht om kennis en ervaring uit te wisselen in de destijds florerende populierenindustrie. De ambitie van de vereniging is behoud van de populier voor het Brabantse platteland. ‘Alleen vraagt dat in deze tijd wel om een andere aanpak waarbij het creëren van toegevoegde waarde centraal staat’, aldus van Beerendonk. Het collectieve oogstprogramma en het eigen populierenmerk zijn daar de meest recente voorbeelden van. In het Wijboschbroek gaat het nu nog om eigenaren van populierenbosjes, maar in de toekomst gaat de BPV zich meer richten op eigenaren van populieren langs de wegen. ‘Want het zijn juist die karakteristieke populierenrijen die ons landschap zo bijzonder maken’, aldus Van Beerendonk.
De Brabantse Populierenvereniging werkt aan het opzetten van een eigen houtmerk voor populierenhout. Samen met ontwerpers wordt momenteel gewerkt aan een eigen lijn van binnen- en buitenproducten van populierenhout. ‘We zetten dat op een vernieuwende manier in de markt, hip en eigentijds. Dankzij nieuwe technieken is populierenhout allang geen waaibomenhout meer’, aldus Van Beerendonk. ‘Door het hout te behandelen met hars of stoom kan populierenhout concurreren met hardere houtsoorten, ook voor buitentoepassing. We zijn met bedrijven in gesprek die deze technieken kunnen toepassen.’ Door de oogst te verdelen in ‘etappes’ wordt meer tijd gecreëerd om het aanbod uit de pilot te koppelen aan het in de markt te zetten van het nieuwe houtmerk.
Foto: Bert Vervoort.