CO2-compensatie in de praktijk
Vrijwillige CO2-compensatie als organische stof in de bodem en in bomen staat in Brabant nog in de kinderschoenen. Toch zijn er agrarisch ondernemers die de faciliteiten bieden om hier succesvol werk van te maken, zoals melkveehouders Paul Hazenberg en Jack Verhulst. Ze vertelden erover tijdens het verkennende symposium over vrijwillige CO2-compensatie op 26 september jl. op het Bossche Provinciehuis.
Paul Hazenberg van de Annahoeve in De Moer heeft in de afgelopen jaren de bodemgesteldheid op zijn perceel aanzienlijk verbeterd. Zijn methode bewijst dat CO2-opslag en -compensatie binnen handbereik liggen: hij besloot gras door te zaaien op een maïsperceel en veel ruimte te geven aan grasklaver. Dat leidde tot een stijging van 7,0% van het organisch stofgehalte en 175 kilo aan stikstofleverend vermogen. Daarnaast koos hij structureel voor niet-kerende grondbewerking om het leven in de bodem een kans te geven. Niet langer ploegen dus, want lucht in de bodem breekt voedingsstoffen af en haalt alle leven weg. Zoals hij het zelf verwoordde: ‘het gaat om de piertjes in de grond, die moeten in leven kunnen blijven’. De vruchten die hij nu van zijn keuzes plukt, staan beschreven in een artikel in NRC van 8 september 2019.
Certificaten
Jack Verhulst van de Hillekes Hoeve in Etten-Leur gooide het over de agroforestry-boeg. Als biologisch melkveehouder met een familiebedrijf dat al generaties lang dicht bij de natuur staat,was dit een logische keus. Het grootste deel van zijn negentig hectare grond bestaat uit kruidenrijk grasland, essentieel voor koe en biodiversiteit. In de winter van 2018/2019 kwam daar één hectare notenbomen bij. De vijftig walnotenbomen leveren jaarlijks 2.870 kilogram CO2 op. In combinatie met zijn grasland ziet hij nu per jaar 6.510 kilogram vastgelegde CO2 per hectare tegemoet.
Dat er op termijn certificaten komen voor CO2-opslag en -compensatie juicht Verhulst toe. Verkoop van die certificaten – bijvoorbeeld aan bedrijven die willen verduurzamen of CO2-neutraal willen werken – helpt om dergelijke initiatieven te financieren. “Want”, zo zei hij, “het planten van bomen, ze beschermen en onderhouden, kost nu eenmaal geld.”
Foto: Linda Matijsen.
Share this article